De wortel van alle problemen ............

De wortel van alle problemen ............
De wortel van alle problemen is het denken zelf.
Allereerst moet je begrijpen wat dit denken is, waaruit het bestaat; of het een wezenlijk bestaan leidt of slechts een proces is; of het substantie heeft of meer lijkt op een droom.

Als je de aard van het denken niet kent, kun je geen enkel probleem in je leven oplossen.
Je kunt er je uiterste best voor doen, maar als je probeert op zichzelf staande, losse problemen op te lossen is dat gedoemd te mislukken, want in werkelijkheid bestaan er geen losse problemen: het denken is het probleem. Wanneer je een of andere probleem oplost helpt dat niets, want je laat de wortel intact.

Als je de takken van een boom afzaagt, de bladeren snoeit, maar de wortels laat zitten, komen er nieuwe takken en bladeren – zelfs nog meer dan eerst; door snoeien wordt een boom voller.
Als je een boom niet met wortel en al uit de grond haalt, is je gevecht zinloos en dwaas.
Je zult jezelf kapot maken, en niet de boom. Met vechten verspil je je energie, je tijd, je leven en de boom wordt steeds sterker, nog veel dikker en voller.


En je staat versteld over wat er gebeurt: je werkt er zo hard aan, je probeert het ene probleem na het andere op te lossen en de problemen worden steeds groter en talrijker.
Al heb je één probleem opgelost, er komen plotseling wel tien nieuwe voor in de plaats.
Probeer geen losse, op zichzelf staande problemen op te lossen – ze bestaan niet; het denken zelf is het probleem. Maar het denken zit verborgen onder de grond; daarom kun je het de wortel noemen, je ziet het niet. Wanneer je op een probleem stuit is het bovengronds, je kunt het zien – daarom laat jij je misleiden.
Bedenk altijd dat het zichtbare nooit de wortel is; de wortel zit altijd verborgen.
Vecht nooit met het zichtbare, dan vecht je met schaduwen. En put jezelf volkomen uit, er kan geen transformatie in je leven plaatsvinden, want dezelfde problemen steken keer op keer de kop weer op.


Kijk naar je eigen leven en je zult het wel begrijpen wat ik bedoel.
Dit is een feit, het denken moet worden opgelost.
Het denken is nooit rustig – niet denken is rustig.
Het denken zelf kan nooit rustig en stil worden.
Denken is juist van nature gespannen, het is in verwarring.
Denken kan nooit helder zijn, want denken is van nature verward, nevelig.
Zonder denken is helderheid mogelijk, zonder denken kan er rust zijn, zonder denken kan er stilte zijn – probeer dus nooit je denken stil te krijgen.
Als je dat doet begeef je je van meet af aan in een onmogelijke dimensie.
Allereerst moet je dus de aard van het denken begrijpen, dan pas kan er iets aan gedaan worden.
Als je het denken gadeslaat zul je nooit kunnen constateren dat het werkelijk bestaat.
Het is geen ding, het is alleen maar een proces; het is geen ding, het lijkt meer op een samenscholing.
Er bestaan wel losse gedachten, maar die bewegen zich zo snel dat je er geen ruimte tussen ziet, je kunt de pauzes niet waarnemen omdat je niet erg bewust en alert bent, je hebt een dieper inzicht nodig. Als je blik er diep in kan doordringen zie je plotseling één gedachte, en nog een gedachte, weer een gedachte – maar geen denken.
De combinatie van gedachten, miljoenen gedachten, geven je de illusie dat het denken bestaat.


Het is net als een menigte, miljoenen mensen in een samenscholing: bestaat er zoiets als een menigte?
Kun je los van de mensen die daar staan een menigte ontdekken?
Maar ze staan bij elkaar; doordat ze bij elkaar staan krijg je het gevoel dat er zoiets als een menigte bestaat – er bestaan alleen mensen.
Dit is het eerste inzicht in het denken.
Als je het gadeslaat vind je gedachten; het denken kom je nooit tegen.
En als je je die ervaring eigen maakt en als je het zelf ervaart, als je het zelf als vaststaand feit weet, gaat er plotseling veel veranderen.
Doordat je zo’n diep inzicht in het denken hebt verworven, kan dat allerlei gevolgen hebben.
Sla het denken gade en kijk wat het is, waar het is.
Je zult dan gedachten voelen zweven en de pauzes opmerken.
En als je lang genoeg kijkt, zul je merken dat er meer pauzes dan gedachten zijn, omdat elke gedachte los moet staan van een volgende gedachte; zoals elk woord los moet staan van een volgende woord.
Hoe dieper je gaat, des te meer ruimtes vind je, des te groter worden de ruimtes, des te meer rust zul je ervaren.
Als je onbewust bent kun je de ruimtes niet zien; je springt van de ene gedachte naar de andere, je ziet de ruimtes niet.
Als je bewust wordt zul je steeds meer ruimtes zien.
Als je volkomen bewust wordt, zul je kilometers lange ruimtes ontdekken.
In die ruimtes vind je de waarheid, in die ruimtes komt je het zuivere tegen.
En wanneer het bewustzijn absoluut is, is er slecht een onmetelijke ruimte van nietsheid.
Het is in feite net als met de wolken: de wolken bewegen.
Er kan zo’n wolken dek zijn dat je de hemel die erachter schuil gaat niet kunt zien, het onmetelijke blauw van de hemel gaat verloren, je ziet alleen maar de wolken dek.
Dan blijf je maar kijken: de ene wolk verplaatst zich en de volgende is nog niet inzicht – plotseling krijg je een glimp van het blauw van de onmetelijke hemel te zien.
Hetzelfde gebeurt bij jou: jij bent het onmetelijke blauw van de hemel en je gedachten zijn net als wolken die om je heen hangen, die je vullen.
Maar de ruimtes bestaan.

Het denken op zich bestaat niet – dat in de eerste plaats.
Alleen gedachten bestaan.

Ten tweede: de gedachten bestaan los van jou, ze maken deel uit van je natuur, ze komen en gaan – jij blijft, jij blijft bestaan.
Je bent net als de hemel: die komt niet, die gaat niet weg, hij is er altijd.
Alleen de wolken komen en gaan, dat is een tijdelijk verschijnsel.
Zelfs als je probeert aan een gedachte vast te klampen, kun je die niet lang vasthouden; ze moet gaan, ze heeft haar eigen geboorte en dood.
Gedachten komen als bezoekers, als gasten, maar zij zijn niet de gastheer.
Leer om zo diep mogelijk te kijken, dan word jij de gastheer en de gedachten worden gasten.
Als gasten zijn ze prachtig, maar als je helemaal vergeet dat jij de gastheer bent en de visite de gastheer wordt, dan zit jij in de puree.
Ontvang je gasten, zorg  goed voor ze, maar vereenzelvig je er niet mee; anders worden zij heer en meester.
Houd altijd in het oog wat nooit komt en nooit weggaat, zoals de hemel.
Natuurlijk is er goede visite en slechte visite, maar daar hoef je je niet druk te maken.
Een goede gastheer behandelt alle gasten op dezelfde wijze, zonder onderscheid.
Het kan hem niet schelen of de gedachte goed of slecht is.
Want wanneer je onderscheid maakt tussen goede gedachten en slechte gedachten, waar ben je dan mee bezig?
Je laat de goede gedachte dichterbij komen en duwt de slechte gedachte weg.
Vroeg of laat ga je je vereenzelvigen met de goede of met de slechte gedachten; en die worden dan de gastheer.
En elke gedachte die gastheer wordt zorgt voor narigheid, en je bent dan feitelijk slaaf van die gedachte.
De gedachte is een huichelaar en jij identificeert je ermee.
Identificatie is de kwaal.
Als je je ermee vereenzelvigt wordt het je lichaam.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Stralen boven geboorte en dood

Niemand kende je

Onwerkelijk