Ontwakende dag
Ontwakende Dag Langzaam ontwaakt de dag, een merel zingt zijn lied, haasjes spelen hun laatste spelletje, hoog aan de hemel staat een valk te bidden voor zijn maaltijd. God, wat heb je me laten springen, sprak een kikvors die een reiger tegenkwam. Het was zijn laatste noodsprong. Zo heeft elke dag zijn zonneschijn, zijn glans, zijn kleur; elke dag is de gelukkigste die ik ooit heb geleefd. Aan de ene kant zie ik de krachten van de duisternis, aan de andere kant die van het Licht, maar ik blijf niet stil staan bij de duistere zijde. Ik wend mijn ogen af om de opgaande Zon te begroeten. Ton Westerhuis - 1988